De boter in blokjes snijden, en de eieren splitsen in eiwit en de dooier.
In een keukenmachine driekwart van de basterdsuiker, de boter, 1 eidooier, het zout, de bloem, en het koude water mengen totdat er een stevig deeg is ontstaan.
Het deeg goed kenden en in een lange worst vormen.
In vershoudfolie verpakken en in de koelkast gedurende 30 minuten laten rusten.
Oven voor verwarmen op 175 graden.
Appels schillen, 4 parten snijden en het klokhuis verwijderen.
De parten kunnen vervolgens in plakjes gesneden worden.
Doe de plakjes appel met twee derde van het griesmeel, de koekkruiden, de rozijnen, en de rest van de basterdsuiker in een kom. Alles goed door elkaar mengen.
Het werkblad bestuiven met bloem en hierop twee derde van het deeg uitrollen tot een lap van 26 centimeter in doorsnede.
De bakvorm invetten en met het deeg de bodem van de bakvorm bekleden. Ook de zijkant van de bakvorm met deeg bedekken, en op de rand van zijkant en bodem met de vingers beide kanten goed aan elkaar drukken.
Het witte brood in blokjes snijden en met de rest van het griesmeel mengen. Strooi dit over de bodem.
Doe vervolgens het appelmengsel op de bodem van de bakvorm.
Rol de rest van het deeg uit, en snij dit in repen. Leg met deze repen een vlechtwerk op de taart.
Klop de resteren eidooier en bestrijk het vlechtwerk daarmee.
Plaats de taart in het midden van de oven, en bak de taart in ongeveer 75 minuten gaar en goudbruin.